Bregtje kreeg een depressie: ‘Zelfs de was ophangen lukte me niet meer’
1 maart 2024
Bregtje kreeg op haar 38ste een zware depressie. Het was zo ernstig, dat ze moest worden opgenomen in een kliniek. Twee jaar later blikt ze terug op die heftige periode.
Onlangs nam ik, na een traject van ruim anderhalf jaar, afscheid van psychiater D. Ik was hersteld van mijn depressie, onze therapeutische gesprekken zaten erop. Ook vanwege de zorgverzekeraar. Maar het was goed zo, ik was al maanden klachtenvrij en deed alles weer op eigen kracht.
Na het afrondende gesprek gaf ze me een steen, die ze tijdens een wandeling had gevonden. Een koele, groenrode ovale kiezel, aan één kant glad en gepolijst, ruw en grillig aan de andere kant. ‘Net als het leven, dat kent ook zijn ups en downs. Maar beide kanten horen bij dezelfde steen. Houd dat voor ogen,’ zei ze.
Ik naar de kliniek? Dat nooit!
Ik dacht terug aan de allereerste keer dat ik haar ontmoette. God, wat was ik toen ziek. Ik had, al wilde ik dat toen zelf nog niet erkennen, een zeer ernstige depressie. Zo ernstig dat ik tot niets meer in staat was. Werken, koken, voor mijn vijfjarige zoon zorgen, het huishouden runnen – de gewone, dagelijkse dingen die ik normaal fluitend deed waren me te veel. Zelfs de was ophangen lukte me niet meer. Hoe hard ik ook mijn best deed, ik functioneerde niet en lag alleen nog maar in bed in een pyjama die ik dag en nacht aanhield.
Mijn moeder en stiefvader, die zagen dat het echt niet goed met me ging en zich ernstige zorgen maakten, vroegen of ik niet een tijdje bij hen wilde komen logeren tot het weer beter met me zou gaan. Dat wilde ik aanvankelijk niet, maar toen ik besefte dat ik echt niet meer in staat was om dingen te bolwerken, ging ik met mijn zoontje naar mijn ouders. Ik was die ochtend met mijn moeder naar de afspraak bij psychiater D. gekomen. Ik liep al maanden in de hulpverlening en wegens omstandigheden was zij de inmiddels derde psychiater die ik zag.
Tijdens dat eerste gesprek wond ze er geen doekjes om: gezien de aard, ernst en duur van mijn klachten (ik lag al wekenlang alleen nog maar op bed en daar was een latente doodswens bij gekomen) leek het haar het beste als ik me direct op zou laten nemen in de inpandige GGZ-kliniek. Dan kon ik intern behandeld worden en zou het snel beter gaan. Maar een psychiatrische kliniek, dat was mijn grootste angst. Depressies zitten in de familie van mijn vaders kant, en ik had recent nog mijn oma opgezocht toen zij opgenomen was in een kliniek om elektroshocktherapie te ondergaan, vreselijk. Dus ik naar een kliniek? Dat nooit!
Ik was ziek, maar kon het op dat moment niet accepteren
Achteraf zie ik wel in hoe ziek ik toen was, maar op dat moment kon ik het niet accepteren. Ondertussen had die depressie me wel compleet lamgelegd. Het is nog niet zo eenvoudig om uit te leggen wat een depressie met je doet. Het is alsof de stoppen in je hoofd zijn doorgeslagen. Je denkt alleen maar negatief en vindt jezelf mislukt en niks waard. Je ziet dingen niet meer in perspectief en belandt daardoor in een neerwaartse spiraal, waar je op een gegeven moment niet meer uitkomt. Op de bodem van de put is alles zwart en uitzichtloos en je wilt ophouden te bestaan.
Wanneer je een depressie hebt is het geen kwestie van jezelf even een schop onder je kont geven of je ‘eruit denken met positieve gedachten’. Dat lukt je niet. Was het maar zo simpel, want dan deed je het. Uiteindelijk werd de situatie bij mijn moeder en stiefvader thuis onhoudbaar: hoe zij ook probeerden mij er weer bovenop te helpen, ik kon en wilde niets meer. Door de depressie wilde ik alleen nog maar dood. Vooral voor mijn moeder was dat heel zwaar, zowel fysiek als mentaal. Voor haar moet het verschrikkelijk geweest zijn om mij zo te zien.
Ik wilde niet naar de kliniek, maar ik moest
Dat ik gedwongen werd, maakte me boos en obstinaat en ik was niet van zin om mee te werken aan het dagprogramma. Dat programma omvatte medicatie en daarnaast vooral activatie: met een depressie is het namelijk al een enorme opgave om überhaupt je bed uit te komen. Zelfs tandenpoetsen is je al te veel, laat staan een normaal dagritme aanhouden. Ook beweging, creatieve therapie en gesprekken met artsen en persoonlijk begeleiders hoorden erbij.
Het was een verschrikkelijke periode. Omdat ik op een gesloten afdeling zat mocht ik niet zomaar naar buiten, alleen onder begeleiding. Het voelde alsof ik gevangen zat en gestraft werd, als een misdadiger. Maar langzaam begon ik wel te beseffen dat ik ziek was. Dat er toch even tijdelijk wat dingen niet goed zaten.
En toen, na vier maanden, begon het langzaam op te klaren in mijn hoofd
Zag ik er weer gat in. Het was alsof ik ontwaakte uit een boze droom. Maar ik was er nog niet: ik moest het vertrouwen van de artsen terugwinnen en laten zien dat ik beter wilde worden en in staat was om mijn leven weer op te pakken.
Toen ik na ontslag uit de kliniek weer thuis kwam, begon pas mijn eigenlijke herstel. Want in zo’n kliniek is de behandeling er vooral op gericht om mensen die in een meer of minder acute psychische crisissituatie verkeren weer te stabiliseren. Meestal met behulp van medicatie. Maar na de opname moet je zelf je leven weer op orde zien te krijgen.
Ik had het geluk dat mijn stiefvader al mijn financiën en administratie had waargenomen, een uitkering voor me had aangevraagd en mijn huur had doorbetaald. Mijn woning had ik nog en zat ook niet helemaal zonder inkomsten. Ik was blij om weer thuis te zijn en zette mijn schouders eronder. Ik poetste mijn huis, dat onder een halfjaar stof lag, en ruimde het op. Eindelijk zorgde ik weer voor mijn zoontje. Dat had ik al die tijd moeten overlaten aan mijn moeder en stiefvader.
Je wilt niet weten hoe blij ik was om weer normaal op het schoolplein te kunnen staan, tussen de andere moeders
Ik herstelde het contact met mijn vriendinnen, die ik uit schaamte niets over mijn opname had verteld en maandenlang op een afstand had gehouden. In de kliniek had ik zoveel verschillende mensen voorbij zien komen – man, vrouw, jong, oud, hoog- en laaggeschoold – dat ik tot de conclusie kwam dat er eigenlijk niets was om me voor te schamen. Psychische problemen kunnen ons allemaal overkomen. Daarom besloot ik open te zijn over mijn depressie, zowel tegen mijn vrienden als mijn werkgevers. En tot mijn opluchting reageerde eigenlijk iedereen met begrip.
Mezelf binnenstebuiten keren
Ik bleef voorlopig onder behandeling bij een psychiater. Ook omdat ik medicatie gebruikte. Psychiater D., die me bij onze eerste ontmoeting in duidelijke taal te kennen had gegeven hoe zij mijn situatie zag, monitorde mijn medicijngebruik. Ook hadden we wekelijkse gesprekken. We waren het niet altijd eens. Zo raadde ze me af om de medicatie te snel af te bouwen. Ik heb zelf nooit antidepressiva willen slikken, maar voelde me daartoe onder druk gezet door de artsen en mijn omgeving. En tijdens die gedwongen opname dacht ik dat het verplicht was.
Ik wilde dus zo snel mogelijk van de medicijnen af, en zette dat door – in weerwil van mijn arts, die vond dat ik een groot risico nam. En zo waren er meer dingen waarbij we van opvatting verschilden.
Desondanks hielpen de gesprekken met psychiater D. me om mezelf binnenstebuiten te keren. Want dat heb ik gedaan: nagaan waardoor en waarom ik in een depressie ben geraakt. Welke triggers, gedachten en emoties eraan ten grondslag hebben gelegen, en wat ik zelf kan veranderen om te voorkomen dat ik ooit weer in zo’n situatie beland. Ik kwam er bijvoorbeeld achter dat ik jarenlang over mijn eigen grenzen ben gegaan, omdat ik niet goed wist wie ik was en wat ik wilde, of omdat ik vond dat ‘het zo hoorde’. Als je dat maar lang genoeg doet, raak je jezelf helemaal kwijt.
Wanneer je de confrontatie met jezelf durft aan te gaan, kan een depressie je veel zelfinzicht brengen
Zelf denk ik dat dat mede mijn depressie veroorzaakt heeft, in combinatie met een aantal stressvolle levensgebeurtenissen (een verhuizing, een kind krijgen, een verbroken relatie) in korte tijd. Ik probeer daarom nu beter mijn grenzen te bewaken. Door nee te zeggen of de lat niet zo extreem hoog te leggen, en anders te denken en te handelen. Dat het leven soms rake klappen uitdeelt, is iets waar we allemaal mee moeten dealen.
Hoe gek het misschien ook klinkt, op een bepaalde manier ben ik mijn depressie dankbaar. Ik zie hem als een wijze leermeester, omdat ik door deze heftige ervaring als persoon en als mens enorm ben gegroeid. Ik weet beter wie ik ben, wat ik wil en wat mijn grenzen zijn, en durf daarvoor te gaan staan en dat te laten zien. Zoals de Amerikaanse schrijver Maya Angelou het zo prachtig verwoordt: ‘We delight in the beauty of the butterfly, but rarely admit the changes it has gone through to achieve that beauty’.
Lees ook: tips om beter te slapen
Boekentip
Dit artikel verscheen eerder in Santé van november 2019 | Tekst: Bregtje | Beeld: Getty Images